16 november 2025
Gij waart mijn hoop (cf. Ps 71:5)
1. “Gij, Heer, Gij waart mijn hoop” (Ps 71:5). Deze woorden komen voort uit een hart dat gekenmerkt is door zwaar lijden: “Die mij zien deed beproevingen talloos” (v. 20), roept de Psalmist uit. Tegelijkertijd blijft zijn hart open en vol vertrouwen: standvastig in het geloof, erkend hij de steun van God, over wie hij zegt: “Wees mij tot een rots, tot een burcht” (v. 3). Vanuit daar zijn blijvend vertrouwen in de hoop dat God nooit teleurstelt: “Heer, bij U zoek ik toevlucht, laar mij niet voor immer vernederd” (1.).
Door de uitdagingen van het leven, wordt onze hoop geïnspireerd door de bevestigende en zekerheid van Gods liefde, die in onze harten neerdaalt door de Heilige Geest. Dat hoop niet teleurstelt (cf. Rom 5:5). Daarom kon heilige Paulus aan Timotheüs schrijven: “Dit is het doel van al ons zwoegen en strijden, want wij hebben onze hoop gesteld op de levende God” (1 Tim 4:10). De levende God is in feiten “de God van hoop” (Rom 15:13), en Christus is zelf door zijn dood en verrijzenis “onze hoop” (1 Tim 1:1) geworden. We moeten nooit vergeten dat wij gered zijn in deze hoop en dat wij daar stevig in geworteld moeten blijven.
2. De armen kunnen getuigen zijn van een sterke en vastberaden hoop, precies omdat zij het belichamen te midden van onzekerheid, armoede, instabiliteit en marginalisatie. Zij kunnen niet vertrouwen op de veiligeheid van macht en bezit; het tegenovergestelde, zij zijn vaak afhankelijk van hun genade en vaak slachtoffers van hen. Hun hoop moet noodgedwongen ergens anders gezocht worden. Door te erkennen dat God onze eerste en enige hoop is, gaan wij ook over van vervliegende hoop naar blijvende hoop. Als we eenmaal verlangen dat God ons bijstaat op onze levensweg, wordt materiele welvaart gerelativeerd, omdat wij de echte schat ontdekken die wij nodig hebben. De woorden die de Heer Jezus sprak tegen zijn discipelen blijven krachtig en helder: “Verzamelt u geen schatten op aarde, waar ze door mot en worm vergaan en waar dieven inbreken om te stelen; maar verzamelt u schatten in de hemel, waar ze niet door mot of worm vergaan en waar dieven niet inbreken om te stelen” (Mt 6:19-20).
3. De zwaarste vorm van armoede is het niet kennen van God. Zoals paus Franciscus schreef in Evangelij Gaudium: “De ergste discriminatie waaronder de armen lijden, het gebrek aan geestelijke aandacht is. De immense meerderheid van de armen heeft een bijzondere openheid voor het geloof; zij hebben God nodig en wij mogen het niet nalaten hun zijn vriendschap aan te bieden, zijn zegen, zijn Woord, de viering van de Sacramenten en het aanbod van een weg van groei en rijping in het geloof” (A. 200). Hier zien we de basis en het essentiële bewustzijn van hoe wij onze schatten kunnen vinden in God. Zoals de apostel Johannes benadrukte: “Maar als iemand zegt dat hij God liefheeft, terwijl hij zijn broeder haat, is hij een leugenaar. Want als hij zijn broeder die hij ziet niet liefheeft, kan hij God niet liefhebben die hij nooit heeft gezien” (1 Joh 4:20).
Dit is een geloofsregel en het geheim van hoop: alle aardse goederen, materialistische realiteit, wereldse genoegdoeningen, economische voorspoed, hoe belangrijk ook, kan geen geluk brengen in onze harten. Welvaart stelt vaak teleur en kan leiden tot tragische situaties van armoede – bovenal de armoede die voortkomt uit het niet kunnen herkennen van onze noodzaak voor God en de poging zonder Hem te leven. Een uitspraak van heilige Augustinus komt op: “Laat al je hoop in God zijn: voel je verlangen naar Hem en laat Hem dat verlangen vervullen. Zonder Hem, wat je ook mag bezitten het zal je alleen maar leger laten voelen” (Enarr. in Ps., 85:3).
4. Het woord van God zegt ons dat christelijke hoop een zekerheid is bij elke stap op onze levensweg, omdat het niet van onze menselijke kracht afhankelijk is, maar van de belofte van God, die altijd trouw is. Om deze reden, vanaf het begin, hebben christenen een anker als het symbool van hoop geïdentificeerd, wat voorziet van zekerheid en stabiliteit. Christelijke hoop is als een anker dat ons hart verankerd in de belofte van de Heer Jezus, die ons redden door zijn dood en verrijzenis en naar ons zal wederkeren. Deze hoop blijft ons wijzen naar de “nieuwe hemelen” en de “nieuwe aarde” (2 Pe 3:13) als de ware reden van ons bestaan, waar elk leven zijn authentieke betekenis vindt, want onze echte thuishaven is in de hemel (cf. Fil 3:20).
De stad van God is daarom een aanmoediging om de steden te verbeteren voor mannen en vrouwen. Onze eigen woonplaatsen moeten beginnen te gelijken op de zijne. Hoop, ondersteund door Gods liefde in onze harten uitgestort door de Heilige Geest (cf. Rom. 5:5), veranderd harten in vruchtbare grond waar liefdadigheid voor het leven van de wereld kan groeien. De Kerktraditie heeft continu nadruk gelegd op de rondgaande relatie tussen de theologische deugden van geloof, hoop en liefde. Hoop is geboren in geloof, die het voed en onderhoud op de basis van liefde, de moeder van alle deugden. Ieder van ons heeft liefde nodig, hier en nu. Liefde is niet slechts een belofte: het is een realiteit die met vreugde en verantwoordelijkheid mag worden omarmd. Liefde betrekt ons en leid onze keuzes richting het algemeen welzijn. Bij het tegenovergestelde, degene die geen liefde hebben, missen niet alleen geloof en hoop; zij beroven ook hun buren van hoop.
5. De bijbel roept op tot hoop wat mede inhoudt dat wij onze verantwoordelijkheden dragen in de geschiedenis, zonder twijfel. Caritas, in feite, “is het grootste sociale gebod” (Catechismus van de katholieke kerk, No. 1889). Armoede heeft structurele oorzaken die benoemd en geëlimineerd moeten worden. Ondertussen, is ieder van ons geroepen om nieuwe teken van hoop te brengen die getuigen van christelijke liefde, zo als vele heiligen hebben gedaan door de eeuwen heen. Ziekenhuizen en scholen, waren instituten die werden opgericht om de meest kwetsbare en gemarginaliseerde te bereiken. Deze instituten zouden een onderdeel moeten zijn van het publieke beleid in alle landen, echter oorlog en ongelijkheden houden dit tegen. Hedendaags worden teken van hoop toenemend gevonden in verzorgingstehuizen, gemeenschapen voor minderheden, centra voor een luisterend oor en acceptatie, soepkeukens, dakloze centra en scholen voor mensen met een laag inkomen. Hoeveel van deze stille tekenen van hoop gaan onopgemerkt voorbij en zijn toch zo belangrijk om onze onverschilligheid opzij te zetten en andere te inspireren om betrokken te raken bij diverse vormen van vrijwilligerswerk!
De armen zijn geen afleiding voor de Kerk, maar onze geliefde broeders en zuster, want door hun levens, woorden en wijsheden, brengen zij ons in contact met de waarheid van het Evangelie. De viering van Wereld dag van de armen is bedoeld om onze gemeenschappen er aan te herinneren dat de armen het hart vormen van al onze pastorale activiteiten. Dit geld niet alleen voor het liefdadigheidswerk van de Kerk, maar ook voor de boodschap die zij viert en verkondigd. God nam hun armoede op zich om ons ter verrijken met hun stemmen, verhalen en gezichten. Elke vorm van armoede, zonder uitzondering, nodigt ons uit om het Evangelie concreet te ervaren en effectieve tekenen van hoop te bieden.
6. Dit is dan de uitnodiging die verspreid wordt door ons door het vieren van dit jubeljaar. Het is geen toeval dat de Wereld dag van de armen wordt gevierd richting het einde van dit jaar van genade. Als de Heilige Deur is gesloten, moeten wij de goddelijke gaven die wij in dit jaar van gebed hebben ontvangen met anderen delen en koesteren, bespreken en getuigen. De armen zijn niet ontvangers van onze pastorale zorg, maar creatieve personen die ons uitdagen om nieuwe wegen te vinden om het Evangelie vandaag de dag te leven. In het licht van de nieuwe vormen van armoede, kunnen we mogelijk te gehard en afstandig te worden. Elke dag ontmoeten we armen of verarmde mensen. Misschien hebben ook wij minder dan eerst en wij lijken te verliezen wat eens een zekerheid was: een huis, genoeg eten voor elke dag, toegang tot gezondheidszorg en goed onderwijs, informatie, religieuze vrijheid en vrijheid van meningsuiting.
In het promoten van het algemeen welzijn zijn onze sociale verantwoordelijkheden gegrond in Gods creatieve daad, die ieder van ons een deel goederen geeft van de aarde om te delen. Net als deze goederen zouden de vruchten van de menselijke arbeid voor iedereen even toegankelijk moeten zijn. Het helpen van de armen is een kwestie van rechtvaardigheid nog voor een vraag van liefdadigheid. Zoals de heilige Augustinus opmerkte: “Je geeft brood aan de hongerige; maar zou het niet beter zijn als er niemand hongerig was, zo dat er geen noodzaak is om het weg te geven. Je kleed de naakte, maar als ieder nu gekleed was en er geen tekort was aan materiaal” (In I Loan., 8:5).
Het is mijn hoop dan dat dit jubeljaar aanmoedigt om beleid te ontwikkelen dat gericht is op het bestrijden van nieuwe en oude vormen van armoede, mede als het invoeren van nieuwe initiatieven die de armste van de armen steunt. Arbeid, onderwijs, woning en gezondheid zijn de fundiring van bestaanszekerheid die nooit bereikt zullen worden door het gebruik van wapens. Ik uit mijn dankbaarheid naar de initiatieven die al bestaan en voor de inspanning die dagelijks worden getoond op internationaal niveau door een grote groep mannen en vrouwen van goede wil.
Laten wij onszelf toevertrouwen aan de allerheiligste Maria, Trooster van de bedroefde, laat met haar een lied van hoop klinken terwijl wij de woorden van Te Deum ons eigen maken: “In U, O Heer, is onze hoop en wij zullen nooit tevergeefs hopen.”
Vanuit het Vaticaan, 13 juni 2025, Gedachtenis van de heilige Antonius van Padua, Patroon heilige van de armen.
Paus Leo XIV

Geef een reactie